Burgerweeshuis aan de Vloeddijk 38

Burgerweeshuis aan de Vloeddijk 38 gezien vanaf de Burgwal bij het Bregittenplein rond 1890.

Burgerweeshuis aan de Vloeddijk 38 gezien vanaf de Burgwal bij het Bregittenplein rond 1890.

Sommige mensen vullen een heel hoofdstuk in de geschiedschrijving, zoals koningen, pausen en burgemeesters. Anderen daarentegen zijn niet meer dan een voetnoot. Soms zitten juist achter deze voetnoten hele leuke en verborgen verhalen, zoals de lotgevallen van Egbert van Lotten, een jongen die na het overlijden van zijn beide ouders opgenomen werd in het Burgerweeshuis te Kampen op 27 april 1865. Dit, samen met broer Hendrik en zus Aaltje.

De regenten van het Burgerweeshuis plaatsten Egbert bij baas Fahrenhorst om een beroep te leren. Daar verdiende hij zelf 15 cent in de week en Fahrenhorst betaalde het Burgerweeshuis hiervoor 80 cent in de maand. Het ging goed met Egbert want na 10 maanden verdiende hij al 2 cent per uur.

Maar het ging mis, toen Egbert twee vrienden in het Burgerweeshuis leerde kennen: Piet Ridder en Johannes van Wezep. Als vriendengroep hadden ze in de ochtend van 2 april 1872 schandelijk dronken langs de straat gelopen. De regenten van het weeshuis beraadden wat te doen. Als straf moesten Egbert en Piet al hun geld afstaan, niet uitgaan en ’s zondags thuis, in het Burgerweeshuis, blijven zullende lezen en schrijven en plaatsnemen onder de tafel [aan het einde van de tafel zitten, ver bij anderen vandaan].

Deze straf had echter totaal geen effect op de 20-jarige Egbert, die naar de maatstaven van die tijd nog minderjarig was. Toen hij te werk werd gezet bij baas Bouhuis werd hij uiteindelijk weggestuurd want Bouhuis vond hem lui, onverschillig en brutaal. Baas Bonkink wilde Egbert voorlopig niet voor vast hebben. Begin november was hij namelijk met zijn beide vrienden op een zondagnacht uit een raam geklommen om naar een herberg te gaan aan het Achterommetje te Kampen. Ze zijn daar gebleven van 10 uur ’s avonds tot 1 uur ’s nachts. Egbert had hier 50 cent gespendeerd.

Ook kwamen de regenten er achter dat er ’s nachts op de kamer van de jongens werd gekaart. Hierbij waren dan veel meer jongens betrokken en uiteraard werd er gekaart om geld. Voor straf werd zakgeld ingehouden, moesten ze binnen blijven en mocht er op de slaapkamers niet meer worden gepraat.

Uiteindelijk werden Piet Ridder en Johannes van Wezep weg gestuurd uit het Burgerweeshuis. Ze waren niet meer te handhaven. Regentesse Allirol-Rademacher stelde voor om ook Egbert, met behoud van kostgeld, weg te sturen. Dit, helemaal nadat hij op Sinterklaasavond dronken langs de straten had gelopen en notabene door Johannes van Wezep was thuisgebracht. Egbert moest nu werk zoeken of wandelen en in de ziekenkamer logeren en eten. Tevens was er een geneeskundig onderzoek nodig door dokter Mys omdat hij een verdacht huis had bezocht.

Enige tijd later kreeg Egbert een mooie kans om bij baas Tiel te werken tegen een kleine verdienste. De regenten durfden het echter niet aan omdat het bijna Kerstmis was. Daar doet men de kost uitstellen, als wanneer hij vrij zijnde, hij zich misschien aan meer uitspattingen kon schuldig maken. Op 24 december 1873 was de laatste dag van Egbert in het Burgerweeshuis. Hij viel nu onder voogdij van zijn oudere broer Hendrik. Egbert kon de kost gaan verdienen als timmerman.

Gerelateerde artikelen

Het Bovenhavencomplex