Watersnoodramp van 1825

Watersnoodramp van 1825

Watersnoodramp van 1825

Van donderdag drie tot en met zaterdag vijf februari 1825 woedde er een vreselijke noordwester storm over Nederland en Vlaanderen. Drie maanden eerder was er ook al een dijkdoorbraak geweest in de Zwartedijk die de polders van Kamperveen had doen onderlopen. Dit keer werden de provincies Groningen, Friesland, Overijssel, Utrecht en Holland getroffen door dijkdoorbraken en overstromingen. In totaal zijn hier 379 mensen bij omgekomen, waarvan 305 in de provincie Overijssel.

Dit had ook gigantische gevolgen voor Kampen en omgeving. Pogingen om de stadspoorten af te dammen hadden geen resultaat. Het springtij, in combinatie met de wind, stuwde het water hoog op. Op vrijdagochtend stortten delen in van de stadsmuren bij de Broederpoort, de  Cellebroederspoort en de toenmalige Venepoort. Dat laatste was een geluk bij een ongeluk anders was de waterdruk op de stadwallen zo groot geweest dat de stad zou zijn weg gevaagd. Het grootste deel van Kampen stond toen onder water, bij de huizen aan de Groenestraat zelfs tot aan de daken. Vele inwoners vluchtten naar de zolders om zich te beschermen. Alleen een deel van de Oudestraat, van de Plantage tot de Bovenkerk, bleef redelijk droog. Veel vee was door de boeren veilig gesteld door hun dieren te stallen in de Boven- en Buitenkerk.

In Kampen zijn geen slachtoffers gevallen onder de mensen. Voor de omgeving was dit anders. Hele gezinnen werden weg gevaagd en maanden na de ramp werden er nog overal doden aangetroffen. Getuigen hiervan zijn neergeschreven in de overlijdensakten van de Burgerlijke Stand.

Deze ramp leidde ertoe dat er op 17 februari 1825 een Commissie tot besteding van ’s Rijksonderstand voor de watersnood werd ingesteld door de regering. Tevens werd er een gedenkboek uitgegeven.

De ramp werd vastgelegd in prenten en tekeningen, getuigen die ons nu nog steeds van dit gebeuren vertellen, bijvoorbeeld de hierbij getoonde gewassen inkttekening van Dirk Boele, die bewaard wordt op het Gemeentearchief van Kampen. Het toont de Linkervleugel der dijkbreuk aan De Plas nabij de Hoepelweg te IJsselmuiden. De ramp wordt uitvoerig beschreven in Beschrijving van Overijssels Watersnood, door J. ter Pelkwijk in 1826. Hij beschrijft onder andere Wiens hart krimpt niet van weemoed als hij leest, dat een zoon, die zijnen vader, zijne moeder en zes broeders en zusters had zien verdrinken, 19 uren op een klein hoopje hooi, op den buik en met de handen en voeten in het water liggende, op de onstuimige golven werd rondgevoerd..