PRONKSTUKKEN | Schrijven

In het digitale tijdperk met computers, i-Pads en laptops zou je bijna vergeten dat er ook nog zoiets als een echt, degelijk ambacht bestaat: schrijven. Schrijven met de hand. Met een balpen, of, zoals vroeger, met een kroontjespen of zoals heel vroeger, met een ganzenveer. 

Schrijven is tijdrovend en als je het goed en netjes wil doen, kan het een krampachtige bezigheid zijn, zeker voor de vingers. Het positieve van het schrijven is, dat je een oefening hebt in de fijne motoriek.  Tot zeker het begin van de jaren ’70 leerden kinderen schrijven in schriftjes met de titel: ‘Een goede hand in Nederland’. Aan elkaar schrijven, in een vloeiend handschrift, was toen nog gewoon.

Later kwamen de blokletters, of ‘los schrijven’.  In de tijd van de kroontjespen was schrijven echt niet voor iedereen weggelegd. Veel kinderen kregen niet meer onderwijs, dan dat op lagere schoolniveau. Daarna was het werken en geld verdienen, om zo een centje extra toe te voegen aan het inkomen van het gezin. Iedere cent was meegenomen. Een fijne, goede schrijfhand was voor de hoger opgeleiden en daarmee ook voor de beter gesitueerden in de maatschappij. Met een kroontjespen schrijven: dun naar boven, en dik naar beneden.

Proeve van bekwaamheid

Geoefende schrijvers werden griffier of klerk bij overheidsinstellingen en bedrijven. Het was heel gewoon, dat er dan eerst een kleine proeve van bekwaamheid moest worden afgelegd, een soort van ‘assessment’, om te zien of je handschrift er wel mee door kon. 

Ganzenveer

In de tijd van de ganzenveer was schrijven helemaal een exclusieve bezigheid: nog geen 5 procent van de bevolking in de middeleeuwen kon lezen en schrijven. Het was vaak een bezigheid van de geestelijkheid in kloosters waar monniken in scriptoria gebogen zaten of stonden over hun lessenaars en vellen perkament. We spreken dan in die tijd over handschriften, soms wel heel prachtig geschreven en geïllustreerd (‘geïllumineerd’) op perkament. 

Zelfs koningen en keizers konden niet altijd lezen en schrijven. Daarvoor hadden ze hun schrijvers in dienst. Zij stelden brieven en verdragen op, die de vorst dan ondertekende door het tekenen van een ‘symbool’ of teken: de handtekening.

Oefening baart kunst..... 


Keizer Karel de Grote wilde echter heel graag kunnen lezen en schrijven. Tijd echter nam hij daarvoor niet. Oefening baart echter kunst. Hij dacht, en geloofde, dat je ook kon leren in je slaap. Daarom nam hij schrijfgerei mee naar bed en legde dat onder zijn kussen. Zo wilde hij het ‘ambacht’ onder de knie, of zoals je wilt: in de vingers krijgen.  ’t Zal hem niet echt ver gebracht hebben… 

Op de afbeelding zie je enkele voorbeelden van de schrijfoefeningen van P G Valentijn uit 1915 - 1916. Hij had niet alleen een prachtig handschrift, maar kon ook verdienstelijk schilderen. Het Frans Walkate archief heeft een aantal van zijn schilderijen in de collectie. In het Stadsarchief bewaren we potlood- en krijttekeningen en een groot aantal van zijn schrijfoefeningen. Dankzij de Erven van de Kamp - Valentijn hebben we deze stukken in onze collectie.