Pronkstukken | Memorie van de heilige Cunera

In Kampen was in de Sint Nicolaaskerk een altaar gewijd aan heilige Cunera. In een zeer fraai verlucht perkamenten codex bevinden zich de reglementen van de memorie van Sint Cunera en de inschrijving en soms het overlijden van de ingeschreven broeders en zusters van deze memorie. De namen, die voorkomen, komen uit verschillende gelederen van de toenmalige bevolking.

Het heiligenleven (vita) van Cunera

Cunera zou in 337 na Christus één van de 11.000 maagden zijn die samen met Ursula bij Keulen overvallen werd door de in die tijd huishoudende Hunnen. Tijdens deze gevechten zou een zekere prins Heimo of Radbod de vrouwen in nood te hulp zijn geschoten; slechts Cunera werd gered. Heimo of Radbod besloot de maagd mee te nemen naar zijn Kasteel om haar daar onderdak te bieden. Lees meer:
http://www.heiligen.net/heiligen/06/12/06-12-0454-cunera.php
http://www.collectieutrecht.nl/view.asp?type=verhaal&id=121

De memorie en haar altaar

In het register volgt na de verluchting van Cunera van Rhenen een reglement van de memorie. In dit reglement wordt beschreven wat het doel en functie is van de memorie. Hieronder zal in samenvatting worden weergegeven wat het reglement inhield:
In 1457 stichtte ‘een deels gueder manne’ een altaar en broederschap ter ere van de heilige jonkvrouw Cunera van  Rhenen.
Een priester werd in opdracht van de procurators van de memorie aangesteld en moest drie keer in de week een mis opdragen ter ere van de memorie.
Geld of goederen die werden gegeven aan de procurators van de memorie kwamen ten goede van de broederschap en niet van het altaar. Wanneer er geld overbleef wat bestemd was voor het versieren van het altaar en de vergoedingen voor de priester dan moest het geld in het openbaar gegeven worden aan de armen.

Op de feestdag van Sint Cunera [12 juni] of de zondag erna kwamen de broeders en zusters van de memorie bijeen om een mis te zingen en vervolgens een maaltijd te nuttigen. Na de maaltijd werden de  nieuwe broeders en zusters, de overledenen van dat jaar en het reglement voorgelezen en vervolgens het  Onze Vader en Wees Gegroet Maria gebeden.

Verder behandelde men op deze dag bestuurlijke zaken over de verkiezingen van de procuratoren en de financiële zaken.

De dag er na werd er een mis ter ere van de overledenen opgedragen. Elke broeder of zuster bad die dag vijf keer het Onze Vader en Wees Gegroet Maria. Bleef iemand in gebreke dan was men het altaar vijf pond was voor kaarsen verschuldigd.
Bij iemands overlijden droegen de broeders en zusters gezamenlijk zorg voor vier waskaarsen en een lijkwade ten behoeve van de overledene.

Alleen leden of personen die lid wilden worden waren bij deze bijeenkomst toegestaan.

 

1 In de vijftiende eeuw zijn er in Kampen een aantal zogenaamde memorieboeken aangelegd. In deze boeken werden vaak de broeders en zusters van een memorie geregistreerd. Bepaalde inwoners van de stad Kampen lieten zich inschrijven in een dergelijk register met als doel om na hun dood herdacht te worden.