Kamper klokken en klepels

In diverse kerken van Kampen hangen luidklokken. Klokken hebben een speciale betekenis in onze cultuur. Ze dienen voor het aankondigen van vreugdevolle gebeurtenissen als huwelijken maar ook tijdens begrafenissen en rampen worden klokken geluid. Dit gebruik gaat terug naar voor-Christelijke tijden toen werd geloofd dat door het luiden van klokken geesten werden verdreven.

Uit die tijd stamt ook het gebruik om klokken namen te geven. Zo heeft bijvoorbeeld de op de foto afgebeelde klok de Mariaklok. Dit is een klok van 1815 kg. die te vinden was in de Rooms Katholieke Onze Lieve Vrouwe- of Buitenkerk. Op deze klok staat een tekst die luidt: Maria is mijn naam. De parochianen van Kampen hebben mij ten geschenke gegeven aan hun pastoor Wilhelmus Leo Maria Wentholt bij gelegenheid van zijn 40-jarig priesterfeest 15 augustus 1932. Deze klok is in 1943 door de Duitse bezetter gevorderd en afgevoerd. Dat gebeurde met vrijwel alle klokken in de Tweede Wereldoorlog om die te gebruiken als grondstof voor de oorlogsindustrie. In Nederland zijn verschillende grote namen op het gebied van klokkengieters. Zo zijn er de gebroeders François en Pierre Hemony. Zij leefden in de 17e eeuw maar ook daarvoor leefden klokkengieters van naam en faam. Eén van hen is de in 1527 te Kampen overleden klokkengieter Geert van Wou. Hij wordt tegenwoordig beschouwd als de belangrijkste klokkengieter die Europa heeft gekend. Hij was geboren in Nijmegen als zoon van een klokkengieter maar heeft zijn jeugd doorgebracht te Den Bosch, waar hij vanaf 1474 ingeschreven stond als poorter, dus als stadsbewoner. Na enige tijd te hebben samengewerkt met klokkengieter Gobel Moer is hij zelfstandig gaan werken en bouwde hij een naam op. Zo maakte hij klokken voor de Domtoren te Utrecht in 1479. Een jaar later was Van Wou in Kampen. Daar hangen zijn klokken bijvoorbeeld in de Nieuwe Toren en de Bovenkerk. Deze kerk kreeg achtgelui: Meester Geert was erin geslaagd wat niemand eerder was gelukt: Zware klokken zodanig gieten dat ze de acht tonen van een toonladder vormden. Daarnaast maakte hij luidklokken voor plaatsen als Hamburg, Erfurt (klok de Gloriosa met een diameter van 2.58 m.), Braunschweig en Recklinghausen. Deze klokken kenmerken zich door een zwaar gelui dat zeer gewaardeerd wordt. Deze waardering blijkt onder andere uit het feit dat alle klokken van Van Wou de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. De klokken uit de periode 1523-1525 zijn waarschijnlijk niet van de meester zelf maar van zijn gelijknamige zoon of neef. Van Wou senior maakte echter niet alleen klokken maar ook geschut. Hij was een bussengieter (kanonnen). Dit is oorlogsmateriaal waarmee projectielen met een explosieve lading wordt afgeschoten, echter geen handwapens. Dit deed hij onder andere voor hertog Karel van Gelre waarmee de bisschop van Utrecht toentertijd in oorlog was. Daarom eiste Van Wou nogal eens een vrijgeleide als hij in Utrecht opdrachten kreeg, uit angst anders opgepakt te worden. Dat was al eens gebeurd te Elburg op weg naar Amsterdam om brons te kopen. Hij werd daar overvallen door roofridders. Het Kamper stadsbestuur heeft hem toen na stevige diplomatie weten vrij te krijgen.