De executie van Abraham Marcus ten Oosten te Kampen in 1739

Aquarel van de Venepoort te Kampen. J. Swertner (1746-1813)

Aquarel van de Venepoort te Kampen. J. Swertner (1746-1813)

Op 27 juni 1763 maakte de rondtrekkend Hernhutter prediker J. Swertner (1746-1813) bijgevoegde aquarel van de Venepoort te Kampen. De Venepoort, aan de landzijde, behoorde tot de vestingwerken en was gelegen aan de kant van de stad bij de Graafschap. Het was een poort, onder andere voorzien van een groot valhek om ongenode gasten buiten te houden.

Buiten deze poort was een executieplaats. Dit ziet men vaak ook wel bij andere steden: een executieplaats bij de entree van een stad. Dit was als een soort van waarschuwing aan diegenen die de stad bezochten: er werd recht gesproken, ook eventueel in het geval van een doodvonnis en dit vonnis werd dan ook daadwerkelijk uitgevoerd.

De normen en waarden waren in vroeger tijden anders dan tegenwoordig. Dit komt onder andere naar voren in het Liber Causarum. Dit is een boek dat in het Rechterlijk Archief van Kampen wordt bewaard.
Een van de straffen waarop in Nederland de doodstraf stond was homoseksualiteit of sodomie. Op 22 juli 1739 bekende de 55-jarige Abraham Marcus ten Oosten zich hieraan schuldig te hebben gemaakt. Dit werd gezien als een gruweldaad omdat God ten tijde van het Oude Verbond dit had verboden. Daarom werd dit beschouwd als ten hoogsten strafbaar. In eerste instantie werd hij daarom gevangen gezet. Als exempel en afschrik van anderen, werd naderhand de doodstraf uitgesproken.

Er is dan te lezen: …Abraham Marcus ten Oosten (…) door den scherprigter uit sijne detentie gebragd te worden voor ’t ijser voor den Raadhuise, om aldaar de pronontiatie van dese sententie aan te horen, en vervolgens op de kaak alhier, te einde aldaar met een koorde aan een paal gewurgd te worden, dat ‘er de dood na volgd; dat zulx geschied sijnde sijn lichaam losgemaakt en op een horde vastgebonden publijcq gesleept sal worden op  ’t galgeveld bij de galg buiten de Venepoorte, om aldaar in een diep gegravene kuil ter euwiger vergetelheid gesmeten te worden.

In 1850 werd voor de laatste keer in Nederland de doodstraf uitgevoerd en wel in Middelburg, op Jean Baptiste de Loeil na doodslag op zijn vrouw. In 1983 werd uiteindelijk opgelegd dat de doodstraf niet meer kan worden opgelegd. Uitzonderingen hierin zijn echter situaties die te maken hebben met oorlogsrecht. Als men hier naar kijkt is het Pieter Wichers die op 2 juni 1947 als laatste ter dood werd gebracht als straf op zijn verraad van een aantal joden en onderduikers in de Tweede Wereldoorlog.