0025 P.B. Verver en echtgenote M.C. Drieman verklaren schuldig te zijn aan Baerend van Aalderink een bedrag van f.1400.- tegen een rente van 5 procent per jaar.Als onderpand gelden de genoemde onroerende goederen. Het woonhuis is bezwaard met een hypotheek groot fl. 1000,- t.b.v. mevr. de wed. Zeegers.

0026 Willem Groothuis en echtgenote Hendrika Koop verklaren schuldig te zijn aan Johanna Theodora van Voerst en Johanna van Voerst een bedrag van f.1300.- tegen een rente van 5 procent per jaar.Als onderpand gelden de genoemde onroerende goederen, waarvan de meeste gedeeltelijk met hypotheek bezwaard zijn.

0027 De voogden over de kinderen van Philip Everhard van der Merwede en Vrouwke Johanna Geertruijd Sloet, met goedkeuring van de toeziend voogden C. A. Mollerus en T. W. Sloet tot Warmelo, verklaren verkocht te hebben aan Richardus van Romunde en echtgenote Walburga Muurlink het genoemde onroerend goed voor een bedrag van fl. 3000,-, waarvan de helft is betaald, terwijl de andere helft in 1812 betaald zal worden tegen rente.

0028 Isac Costenus van Daverveld en echtgenote Barbera Juliana Schultz verklaren een volmacht te verstrekken aan Anna Debora van Daverveld, weduwe de Meester en aan Cornelia Catharina van Daverveld, om hen te vervangen bij het overlijden van hun vader en hun belangen in de boedel te behartigen.