0116 De getuigen verklaren heel goed gekend te hebben Toon Egberts en zijn vrouw Henderika Jans, ouders van Jan Toon van den Berg, tevens Hendrik Reijntjes en Geertje Peters, ouders van Geertje Reintjes, grootouders van Egtbert van den Berg; zij weten ook heel zeker dat Toon Egtbers heeft gewoond in Brunnepe, waar hij ook overleden is en dat zijn weduwe in IJsselmuiden heeft gewoond en daar is overleden.Bovendien verklaren zij dat Hendrik Reintjes en zijn vrouw Geertje Peters beiden in Kampen hebben gewoond en daar zijn overleden.

0063 Comparanten verklaren André Marechalle en zijn vrouw Andreana Jacoba Catharina van Rooijen uit Hasselt goed gekend te hebben en te weten dat eerstgenoemde als kapitein van de koloniale troepen in het jaar 1802 op het eiland Demoranie is overleden en dat zijn vrouw in de maand juni van 1794 te Hasselt is overleden.

0040 Comparanten leggen de volgende verklaring af:zij zeggen goed te weten dat de Administratie van de Polder van Mastenbroek eerder werd gevoerd door afgevaardigden van de steden Zwolle, Kampen, Hasselt en Genemuiden, die aanzienlijke bezittinggen in de polder hadden, o.l.v. de landrentmeester van Salland. Deze stand van zaken heeft geduurd tot 1795, het eerste jaar van de Bataafse Vrijheid.Alle comparanten zijn aanwezig geweest bij de vergadering waarbij over het nieuwe reglement werd gediscussieerd en waarin besloten werd tot benoeming van een commissie genaamd Dijkstoel, bestaande uit een dijkgraaf, vier heemraden en een secretaris en een commissie van Administratie van de polder, zeven leden met secretaris, elk met een vastomschreven taak. Comparanten verklaren dat deze twee commissies sedert 1796 wettig zijn en door een keizerlijk decreet erkend.

0028 Omdat comparant niet in staat is te bewijzen dat zijn grootvader Hendrik van den Rijn, loods te Kampen, overleden is, verklaren de andere comparanten dat ze zijn grootvader goed gekend hebben en en weten dat hij aldaar overleden is in de maand maart 1781.