1092 Richardus van Romunde verklaart verkocht te hebben een huis op de Oudestraat en een koepel buiten de poort, afkomstig uit de boedel van Gerrit Jan van Wijhe, voor een bedrag van f.2000.-.De koopsom blijft geheel gevestigd op de percelen tegen een rente van 5 procent per jaar.

1093 De erfgenamen van hun vader Gerrit Rutgers Vos, verklaren de gemeenschappelijke boedel te willen scheiden.Omdat door de watervloed van februari 1825 de boedel dermate geleden had, is toen elk kindsdeel op nul gesteld; door giften is thans een en ander geheel hersteld, maar dit komt alleen de weduwe ten goede. De kinderen willen nu opnieuw het vaderlijk erfdeel laten vaststellen bestaande uit de huisinboedel en bouwmansgereedschap t.w.v. ƒ 1800. De helft van de boedel gaat naar de weduwe en de kinderen krijgen ieder f.150.- in geld of vee.

1094 Willem Jan Swart verklaart tot zijn erfgenamen te benoemen zijn vrouw Gertruid Aleijd Moulin en de 3 kinderen uit zijn eerder huwelijk met Roelofje van der Woude. Mochten er kinderen worden geboren uit zijn tweede huwelijk, dan delen zij volgens de wettelijke normen in de nalatenschap.Tot voogd over zijn kinderen uit het eerste huwelijk benoemt hij zijn zwager, voor die uit zijn tweede huwelijk zijn echtgenote.

1095 Geertruid Aleijd Moulin verklaart tot haar erfgenaam te benoemen haar echtgenoot Willem Jan Swart; mochten haar ouders nog in leven zijn, dan ontvangen zij hun wettige aandeel.Mocht zij kinderen nalaten, dan delen zij in haar nalatenschap.