1785 Aagje Jacobs Lingeman verklaart het testament van 14-03-1816 te bevestigen, maar legateert aan haar nicht Jantje Herms van der Stege, mits zij haar, testatrice, blijft verzorgen, een schuldvordering ten laste van Egbert Cornelis Lindeboom, groot f.700.- en één ten laste van Wicher Hendriks de Groot, groot f.450.- en haar sieraden.Met potlood in de kantlijn geschreven: herroepen 9 april 1846.

1786 Sophia Frederika Juliana Wilhelmina Seijffardt, Abraham Faure Beeckman, Jan Meijlink en Willem Leendertz, erfgenamen-representaten van Lodewijk Justinus Wilhelmus Beeckman, gesneuveld bij de veldtocht tegen Belgie, verklaren de gemeenschappelijke boedel te willen scheiden.De door de notaris te verdelen som bedraagt f.6774.- .Bijlagen zijn een verzoek aan en beslissing van de rechtbank, alsmede twee volmachten.Zie ook akte I-548 nummer 1915.

1787 Teunis Meijer en Femmigje Levers verklaren schuldig te zijn aan Magtilda Beernink een bedrag van f.150.- tegen 5 procent rente per jaar. Als speciaal hypothecair onderpand geldt een akker hofland in Grafhorst.

1788 Jan Jans van der Werd, Lubbert van der Weerd, Rutger van der Weerd en Elisabeth van der Weerd, allen erfgenamen van Lubbegje Rutgers Vos, weduwe van Jan Jans van der Weerd, verklaren een inventaris te laten maken van de gemeenschappelijke boedel. De bezittingen zijn overgebracht naar het huis van Jan Jans , omdat overledene kostkoopster was in het Buiten Proveniershuis.Bijgevoegd de toestemning van de rechtbank.