1496 Jac. Tichler en zijn echtgenote M.D. van Heimenberg verklaren een schuld te hebben aan H.J. van Kempen met als onderpand al hun meubilaire goederen en twee huizen en wheren, staande tussen de eigendommen van A. Boeven ter ene en de zogenaamde "Plantasie" ter ander zijde, wijk 3 nrs. 75 en 76.

1498 A. Reusel neemt de dienstplicht waar voor H. Alferink, zoon van J. Alferink voornoemd, tegen betaling.

1499 E.J. Kragt en zijn echtgenote H. van Wijhe verklaren een schuld te hebben aan G.J. Lankhorst met als onderpand al hun meubilaire goederen, en een erf, gelegen op het Zuideinde te Kamperveen.

1500 H.R. Verhaagen verklaart een schuld te hebben aan S. Haeberly met als onderpand als zijn vaste goederen; een boerenerf met bijbehorend land; twee stukken groenland, "de Akkers" genaamd; een stuk bos en vier kampen weiland, gelegen voor het huis Oosterholt, genaamd"de Bullen Kampen", dit alles te IJsselmuiden.