1832 Hendrik van der Weerd en Beert Fixe verklaren de gemeenschappelijke boedel te willen scheiden t.b.v. de kinderen van Hendrik van der Veen. Het probleem is dat Hendrik ook met zijn broers een onverdeelde boedel bezit; het aandeel van de kinderen moet door de notaris worden vastgesteld.Ieder kind ontvangt een bedrag van f.150.- dat door hun vader zal worden beheerd.

1827 De erfgenamen van Zwaantje Mulders en Harmen de Haas, verzoeken de notaris de onverdeelde boedel te scheiden. De waarde van de boedel bedraagt f.809,14, die volgens de regels verdeeld worden.Bijgevoegd zijn akten van volmacht.

1786 Sophia Frederika Juliana Wilhelmina Seijffardt, Abraham Faure Beeckman, Jan Meijlink en Willem Leendertz, erfgenamen-representaten van Lodewijk Justinus Wilhelmus Beeckman, gesneuveld bij de veldtocht tegen Belgie, verklaren de gemeenschappelijke boedel te willen scheiden.De door de notaris te verdelen som bedraagt f.6774.- .Bijlagen zijn een verzoek aan en beslissing van de rechtbank, alsmede twee volmachten.Zie ook akte I-548 nummer 1915.

1784 Johanna Mulder en Jan Hendrik Tiel, erfgenamen van Willem Tiel, verklaren de gemeenschappelijke boedel te willen scheiden; hiertoe behoren o.a. twee huizen op de Broederweg.Na aftrek van kosten en schulden, resteert een waarde van f.453,50.- voor ieder.