2091 De verkoper verklaart verkocht te hebben voor een bedrag van f.1000.- aan Jan van der Woude zijn aandeel in een schuldbekentenis ten laste van Albert Lubbers Brouwer uit Mastenbroek, groot f.2000.- tegen 5 procent per jaar, en gevestigd op het Christiaans erve.

1714 De verkoper verklaart verkocht te hebben aan Carel Willem Philip Hugenholtz een akte van vestenis ten laste van Jan Engberts van Ittersum, groot ƒ2000.- tegen 4¾ procent jaars. Als onderpand geldt zijn erf in Kamperveen.

1699 De verkoper verklaart verkocht te hebben aan François Rambonnet twee vijfde gedeelte, groot ƒ400.-, van een akte van vestenis ten laste van Hendrik Kock en diens vrouw, oorspronkelijk ten behoeve van Jan Marcus van Marle, afkomstig uit de boedel van verkopers vader en oom.

1687 De verkoper, als enige en universele erfgenaam van zijn oom Berend van Wijhe, verklaart verkocht te hebben aan Hendricus Arnoldus Josephus baron van Goltstein van Hoekenburg een akte van vestenis ten laste van Gerrit Hendriks Bouwmeester en echtgenote, groot ƒ500.- rentende 5 procent per jaar, gevestigd op het Goossen van der Linden erf.