1811 Lambertus de Waal verklaart verkocht te hebben aan Antonij Kannegieter een schuldvordering ten laste van Joannes Petrus Voigt groot f.500.-, gevestigd op een huis in de Buitennieuwstraat.

1815 Bernardus Gerhardus van Emmeloord verklaart schuldig te zijn aan Richardus van Romunde een bedrag van f.400.- tegen 5 procent rente per jaar.Als speciaal hypothecair onderpand geldt zijn huis Achter de Nieuwe Muur, afkomstig uit de ouderlijke boedel, waarvoor een solide brandverzekering aanwezig moet blijven.

1817 Jacobje Abrahams verklaart dat de gemeenschappelijke boedel, die bestaat tussen haar en haar kinderen, schuldig is aan hun oom Jan Jansen Heijer een bedrag van f.3000.- tegen 5 procent rente per jaar.Als speciaal hypothrcair onderpand geldt een bouwmanserf in de polder van Kamperveen en wat groenland.

1818 Namens zijn opdrachtgevers, verklaart Richardus van Romunde zijn toestemming te geven tot het radieren van hypotheekinschrijvingen ten laste van Antonie van Aken, van Jan Alferink, van Salomon Nathan Kalf, van de weduwe van Willem Lodewijk Schmidt, van Johannes Hendrikus ten Bulte, van Lambertus de Waal en Bernardus Leembroek, van Jan Hoefhamer en Adrianus van Tol, gevestigd op verschillende panden. Zie ook I-547 akte 1771 en 1779 van notaris Rambonnet.