1918 In aanwezigheid van de vrederechter en zijn griffier, wordt de zeer uitvoerige [34 blz] inventaris van de boedel opgemaakt; hiertoe behoren o.a. waardepapieren, hooi, riet, meubilair, kleding, veestapel, wagens, schuit met zeil en treil, grond, woning, een bewijs van overschrijving van 2 graven in de Buitenkerk enz enz. De inventarisatie naam enkele dagen in beslag en is op 22 april 1824 ondertekend.Nog meerdere verwanten en aanverwanten worden in de akte vermeld.

1892 De erfgenamen in de nalatenschap van Willem Lodewijk van der Upwich, verklaren tot scheiding van de boedel te willen overgaan op basis van de acte van inventarisatie van 1 april 1823; uitvoerige beschrijving (16 pagina's] van boedel en verdeling. Bijgesloten ook de akte van volmacht van Pieter van der Upwich te Luik aan Richard van Romunde.

1862 In aansluiting op de reeds gemaakte inventaris d.d. 17 april 1823, verklaart comparante dat er enige onnauwkeurigheden zijn geconstateerd.Zo moeten enige eigendommen, die zich nog bevinden in de administratie van Hermanus Ameshoff te Amsterdam, worden toegevoegd, zoals een graf in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, enige geldbedragen en schuldvorderingen.

1819 De gerechtigden in de nalatenschap van Levi Salomons en Aaltje Abrahams de Jong, laten de onverdeelde boedel inventariseren. Het betreft hoofdzakelijk huishoudelijke zaken. Meerdere in de akte genoemde familieleden of gerechtigden niet bij de notaris aanwezig.