1764 De schuldenaar verklaart, mede namens zijn vrouw, schuldig te zijn aan Jacob Wolff en diens echtgenote, een bedrag van f.3200.- tegen 5 procent per jaar.Als onderpand geldt zijn erf op het Zuideinde, gekocht in 1801 en thans bemeijerd door Barteld Schreurs en een erf aan de Noordwendigerdijk, afkomstig uit een erfenis, waarop nog een hypothecaire schuld rust van ƒ 1000 ten behoeve van Wilhelm Welmers. Bijgevoegd is de akte van volmacht van de echtgenote van de schuldenaar.