1682 De schuldenaren verklaren schuldig te zijn aan Reinier van Schootten een bedrag van ƒ500.- tegen 5 procent per jaar.Als onderpand gelden diverse vaste goederen, waarvan enige nog bezwaard zijn met een lening ten gunste van Wouter van Schootten.

1683 De verkoper verklaart verkocht te hebben aan Jannes van der Veen een schuur in de Groenestraat voor een bedrag van ƒ200.-.

1684 De verkoper verklaart verkocht te hebben aan Jannes van der Veen een hof in de Groenestraat voor een bedrag van ƒ500.- contant.

1685 De schuldenaar verklaart schuldig te zijn aan Herbert Rutgers Vos en Rutger Jans Post, in hun functie van voogden over de 4 minderjarige kinderen, Hendrik-Peter-Geesje- Annigje-, van Dirk Sleurink en Annigje Hendriks Schraat, een bedrag van ƒ500.- tegen 5 procent per jaar. Als onderpand geldt zijn huis in de Groenestraat.