Ten dienste en "op 't aanhouden der Drapeniers" werd door het stadsbestuur octrooi verleend voor het plaatsen en exploiteren van volmolens, bij resolutie van 17 juli 1623 op het hoge bolwerk bij de Venepoort, bij resolutie van 22 november 1625 bij het St. Agnietenkerkje op de Vloeddijk, bij resolutie van 30 december 1637 en van 20 februari 1640 buiten de Cellebroederspoort en bij resolutie van 9 oktober 1645 op de hoek van het Broederbroek. Eveneens bevond zich een volmolen over de IJssel (apostille Sch. en R. van 3 december 1759). Uit apostillen van Sch. en R. van 18/19 maart en 21 april 1684 blijkt, dat het aantal volmolens is teruggevallen van 5 op 2 volmolens. In apostille van Sch. en R. van 12 januari 1756 is er sprake van de stalsvolmolen en van haar "toenmalige eigenaren". Bij raadsbesluit van 25 mei 1842 werd de stadsvolmolen opgeheven.