Uw zoekacties:

00006 Stadsbestuur Grafhorst, 1433- 1811

beacon
 
 
Inleiding
Het stadje Grafhorst
00006 Stadsbestuur Grafhorst, 1433- 1811
Inleiding
Het stadje Grafhorst
Op 20 april 1333 verleende bisschop Jan van Diest aan zijn "guden luijden van Grafhorst" stadsrecht. Uiterlijk is het plaatsje evenwel nimmer een stad geworden, want ommuurd is het nooit geweest en van omvang is het steeds klein gebleven. Zelfs heeft er nooit een kerk gestaan; kerkelijk houd van de weem. Het onderscheidde zich van het platteland door zijn bestuursinrichting en door zijn eigen rechtspraak. In 1333 kregen nl. de inwoners het recht eigen schepenen aan te stellen om met de schout recht te spreken. In latere tijd is evenwel deze gemeenschappelijke rechtspraak opgehouden, evenals in de overige steden van Overijssel. De rechtspraak van de schout (van IJsselmuiden en Grafhorst) beperkt zich dan alleen tot vreemdelingen en hun goederen. De criminele rechtspraak in het stadje maakte een geschilpunt uit tussen de schepenen en de drost van IJsselmuiden. In 1776 beslisten Ridderschap en Steden, dat de burgemeestersbevoegd waren in hun rechtsgebied tezamen met de drost vonnis te wijzen. Het bestuur van het stadje bestond uit een magistraat van vier leden (burgemeesters, schepenen en raden, waarvan de namen door elkaar gebruikt werden) en een gezworen gemeente eveneens van vier leden. Deze gemeente vergaderde met de magistraat alleen bij belangrijke gelegenheden; bovendien had zij de raadskeuze, elk jaar in mei. De leden hadden zitting voor hun leven. Bij vacatures geschiedde aanvulling door de burgemeesters.
De samenstelling van het bestuur bleef ongewijzigd tot 1795. De 30e januari van dat jaar kwamen alle burgers boven de 18 jaar bijeen. Zij kozen 6 personen om de revolutie te bewerkstelligen. Dit comité révolutionnair riep raad, gezworen gemeente en secretaris tegen de 3e februari bijeen en hen van hun posten. Daarop volgde een verkiezing van vier provisonele representanten en een secretaris door de burgers. Op 7 juni werd een regerinsreglement vastgesteld, waarbij het bestuur zou komen aan een municipaliteit en een comité van algemeen welzijn en toezigt, beide van vier leden. Verder werd de "vrijheid" ingevoerd, zoals die overal in 1795 werd verstaan. Nadat nog in 1797 een verandering had plaats gevonden, ontbond de 3e april 1798 het Intermediair bestuur van het gewest evenals elders de municipaliteit en stelde drie nieuwe leden aan, waarvan twee dezelfde waren als tevoren. Het comité van algemeen welzijn werd opgheven. Op 1 november 1803 werd een nieuw regerinsreglement vastgesteld; er komen dan weer vier burgemeesters en vier gecommitteerden met dezelfde bevoegdheden als vóór 1795, uitgezonderd de criminele justitie.
In 1811 werd uit het stadsgebied een gemeente gevormd, bestuurd door een maire, adjunct-maire en tien gemeenteraden. Sindsdien wordt de inrichting van bestuur bepaald door algemene reglementen en gemeentewet. Tot 1825 onderscheidt Grafhorst zich nog van het platteland, doordat zijn hoogste bestuurder niet schout, maar burgemeester werd genoemd. De burgerweide van Grafhorst, de z.g. Halingen, vóór 1825 geheel buitendijks, is in het bezit van de oud-burgers, 32 in getal. Naast hen is een onbeperkt aantal groot-burgers. Dit groot-burgerrecht wordt verkregen door geboorte of koop. Het oud-burgerrecht vervalt door overlijden en vertrek, de oudste groot-burger valt dan in.
Noten
Archief
Opmerkingen

Kenmerken

Datering:
1433 - 1811
Omvang:
0 m.
Openbaarheid:
Het archief is openbaar.