Op 6 november 1974 is de Stadsgehoorzaal heropend na een verbouwing. In het eerste seizoen was nog niet helemaal duidelijk waar de taak van de Stadsgehoorzaal zou komen te liggen: een cultureel centrum of een gebouw waarin louter podiumkunsten zou worden getoond.1 In 1979 is er door de raad besloten dat men van de Stadsgehoorzaal een evaluatierapport en beleidsnota wil ontvangen. Uit het evaluatieverslag van 1979 wordt duidelijk waar de afgelopen jaren, vanaf 1974, de Stadsgehoorzaal haar functie heeft gelegen en in de toekomst zou moeten liggen. De stadsgehoorzaal haar primaire taak lag bij de podiumkunsten. Daarnaast had de stadsgehoorzaal bredere taken binnen het plaatselijk culturele leven, waaronder verstaan kan worden: verhuur van zaalruimte en deskundig advies.
De uitvoering kan worden onderverdeeld volgens het rapport in een drietal taken:
ten eerste: de publieksorganisatorische taak; ten tweede: de technische taak en ten derde de beheerstaak. Onder de publieksorganisatorische taak viel het volgende: programmering, advisering, publiciteit en verkoop. De technische taak van de stadsgehoorzaal was: verzorging van activiteiten, advisering, onderhoud en schoonmaak. De beheerstaak was beleidsoriëntatie, beleidsadvisering, beleidsuitvoering, beleidsevaluatie, administratie en financiën.
De algemene doelstelling van de stadsgehoorzaal was het stimuleren met behulp van de accommodatie het plaatselijke culturele leven.2

Aan het einde van de jaren 90 van de twintigste eeuw zag de organisatiestructuur er als volgt uit:
boven aan het College van Burgemeester en Wethouders, hieronder de Sector Maatschappelijke Ontwikkeling, vervolgens de afdeling Welzijnszaken, onder deze afdeling stond de directeur van de Stadsgehoorzaal, waaronder het personeel viel, bestaande uit: Huismeester (1 fte); PR, verhuur gebouw (1 fte); administrateur (0,67 fte); kassa (0,81 fte) en toneel (3 fte's). Na de wisseling van het millenium is in een beleidsplan geconstateerd dat de accomodat