1715 Schuldenaar verklaart schuldig te zijn aan Carel Willem Philip Hugenholtz een bedrag van ƒ500.- tegen 4¾ procent jaars. Als onderpand geldt zijn erf met toebehoren in Kamperveen, waar nog een verplichting op rust, oorspronkelijk ten behoeve van Jan Bartels van der Kolk, later gecedeerd aan leninggever.