Schokland

Kampen is altijd sterk gericht geweest op de IJssel en de Zuiderzee (vroeger het Almere en later het IJsselmeer). Ze had haar opkomst als vissers- en handelsstad in de dertiende eeuw er aan te danken. In de archieven van de stad zijn daardoor nogal wat stukken bewaard gebleven die te maken hebben met de bevaarbaarheid van beide wateren en de uitoefening van visrechten.

Al vrij vroeg bemoeide Kampen zich met de bebakening van de scheepvaartroute vanaf de monding van de IJssel, tussen de waddeneilanden Vlieland en Terschelling door, naar de Noordzee. Vandaar voeren de schippers naar het Oostzeegebied of in zuidwestelijke richting. De vaarroute vormde een belangrijke schakel in het handelsnetwerk van de Hanze. Daarnaast waren de Kampenaren zeer bedreven in de steurvangst totdat verzilting -Almere werd Zuiderzee- de vis uit haar leefgebied verdreef.
Speciale bemoeienis was in het Zuiderzeegebied ook met het eiland Schokland, in het bijzonder met het zuidelijke, Overijsselse deel van het eiland. Dit deel, dat Ens werd genoemd, viel onder het gezag van de drost van IJsselmuiden. De schout van Ens werd niettemin op voordracht van het stadsbestuur van Kampen aangesteld. De schout was notaris, rechter en burgemeester tegelijk. De kosten die de Ensenaren moesten maken om hun eiland tegen de zee te beschermen, gingen hun draagkracht te boven. Daarom werd in 1634 door de Staten van Overijsel het zogenaamde Ensergeld ingesteld. Dit was een belasting die gevorderd werd van elk schip dat Overijssel in- of uitvoer. Kampen was één van de plaatsen waar het Ensergeld werd geïnd. Het bewind over het noordelijk deel van het eiland, Emmeloord, werd gevoerd vanuit Holland.

Ens

De tweedeling en de verbondenheid van Ens met IJsselmuiden-Kampen werden in de Franse tijd verbroken met de oprichting van één gemeente Schokland voor de beide eilandhelften. Emmeloord werd toen van het Hollandse afgescheiden en bestuurlijk ondergebracht bij het Departement Monden van den IJssel (in 1814 omgevormd tot de provincie Overijssel). Niet lang heeft de zelfstandige gemeente Schokland bestaan. In 1859 werd het eiland ontruimd. Grondgebied, bestuur en bijbehorende archieven werden overgedragen aan de gemeente Kampen. De meeste Schokkers verhuisden ook naar Kampen en vestigden zich in de wijk Brunnepe. Hun woonbuurt werd daarom wel de `Schokkerbuurt' genoemd.
Niet alleen bestuurlijk, maar ook kerkelijk verschilden de eilandhelften. Was de bevolking van Emmeloord overwegend rooms-katholiek, die van Ens merendeels gereformeerd (= hervormd). De gereformeerde gemeente Ens viel onder de classis Kampen. Emmeloord werd echter in 1622 met speciale toestemming van de Staten-Generaal eveneens onder protestants toezicht van Kampen geplaatst.
Met het rijksbesluit in 1918 om de Zuiderzee af te sluiten en in te polderen begon een nieuwe fase in de betrokkenheid van Kampen bij het Zuiderzeegebied. In 1932 kwam de Afsluitdijk klaar, vier jaar later werd begonnen met de aanleg van de ringdijk en in 1942 viel de nieuwe polder droog. Oude werkgelegenheid -visserij en aanverwante bedrijvigheid- viel weg, maar er kwam nieuwe voor in de plaats. De Directie Wieringermeer-Noordoostpolderwerken, later de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, gaf vanuit Kampen leiding aan de drooglegging en aan het in cultuur brengen van de Noordoostpolder. Bijzonder is dat toen de dienst in de jaren zeventig Kampen verliet en naar Lelystad verhuisde het Stadsarchief Kampen het vrijgekomen kantoorpand aan de Molenstraat betrok.
De functie van Kampen op het oude land als voorzieningencentrum voor het nieuwe land nam af naarmate hier eigen voorzieningen tot stand kwamen. De gerichtheid op Kampen en de Oostwal in het algemeen is sinds de aanleg van Zuidelijk Flevoland minder geworden. De losmaking van Overijssel werd in de jaren tachtig voltooid met de vorming van de provincie Flevoland. Met de aanleg van de Hanzespoorlijn in de nabije toekomst zal -letterlijk- een nieuw verbinding tussen Kampen en het voormalige Zuiderzeegebied tot stand komen.

Gerelateerde artikelen

Het einde van Schokland